Wie is de vinder, werkgever of werknemer?
Een werknemer bij een Afval- en Grondstoffeninzamelingsbedrijf –de bekende milieustraat- houdt zich bezig met het sorteren en demonteren van elektronische apparatuur volgens strikte richtlijnen in een aparte ruimte (container). Bij het demonteren van een printer beging maart 2015 vindt werknemer een aantal enveloppen met geld. In totaal gaat het om €15.100,-. Hij geeft € 3.000,- aan een collega en houdt de rest. Na overdenken heeft werknemer alsnog aangifte gedaan bij de gemeente van de vondst en heeft de vondst tevens gemeld bij zijn werkgever zoals artikel 5 lid 5 BW dat ook van de vinder verlangt. De collega heeft overigens het bedrag van € 3.000,- teruggegeven.
De werkgever verlangt dat het bedrag van € 15.100,- aan haar wordt gegeven. Dit weigert werknemer en werkgever doet aangifte van verduistering in dienstbetrekking. Het openbaar ministerie ziet af van vervolging zodat de werkgever een civiele procedure start tot afgifte van het geldbedrag. De werkgever stelt dat zij primair eigenaar is van de printer en daarmee tevens eigenaar van de enveloppen met geld.
De rechtbank wijst de vordering van de werkgever af. De rechtbank oordeelt onder meer dat de eigenaar van het geld niet de bedoeling heeft gehad afstand daarvan te doen, zodat het geld als verloren zaak moet worden beschouwd en werknemer degene is die dat geld heeft gevonden en ook heeft gedaan wat de wet van de vinder verwacht. De werkgever heeft niet de eigendom daarvan verkregen.
Werkgever laat het er niet bij zitten en gaat in hoger beroep en dat met succes. Het Hof Den Haag oordeelt dat blijkens de wetsgeschiedenis aan de rechter wordt overgelaten wie in dit specifieke geval als vinder moet worden aangemerkt. Het enkele feit dat werkgever aan werknemer werkzaamheden opgedragen heeft waardoor deze de enveloppen heeft gevonden is niet voldoende om werkgever daarom als vinder aan te merken. Wel vindt het Hof van belang de aard van het bedrijf waarin en waarvoor de werkzaamheden werden verricht alsmede de aard van de werkzaamheden zelf en de omgeving (afgesloten ruimte) waarin die werden verricht. Omdat het juist de bedoeling was dat werknemer de printer uit elkaar zou moeten schroeven om verschillende onderdelen daaruit te halen was het niet toevallig dat werknemer de enveloppen heeft gevonden. Het was alleen toevallig dat deze specifieke werknemer de enveloppen heeft gevonden.
De werkgever diende in dit geval niet als eigenaar maar als vinder aangemerkt te worden. En hoewel de werkgever geen aangifte had gedaan en daarmee niet aan de voorwaarden van artikel 5 lid 5 BW had voldaan, vindt het Hof dat de werkgever wel een belang had bij het beheer van het geld voor de eigenaar in verband met de bepalingen omtrent de bevrijdende verjaring van de rechtsvordering tot beëindiging van het bezit. De werknemer moest het geld dus aan zijn werkgever afgeven.
Voordat je weer eens spullen van een oudoom of tante naar de milieustraat brengt, kijk oude matrassen en printers nog eens goed na. Je weet nooit wat dat oplevert.
(Hof Den Haag, 17.1.2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:33)